Claude Chevalier benadert de vennootschapsfiscaliteit aan de hand van het schema van de resultatenrekening. Door deze benadering komt de verwevenheid van het inkomstenbelastingenrecht en de boekhoudkundige praktijk centraal te staan. Deze structuur leent zich er ook toe om verbanden te leggen met enerzijds, andere fiscale rechtstakken (personenbelasting, BTW, registratierechten, gewestbelastingen) en anderzijds, niet-fiscale rechtstakken (vennootschapsrecht, arbeidsrecht, sociaalzekerheidsrecht).
Deze «resultaatgerichte» benadering is bijzonder origineel. Zij geeft de auteur de gelegenheid om zeer diep te graven in alle mogelijke hoofd- en nevenaspecten van de grondslag van de vennootschapsbelasting, waardoor het boek een echt referentiewerk is.
De talrijke verwijzingen naar recente rechtspraak laten toe na te gaan in welke mate de administratieve zienswijze in overeenstemming is met de thans vigerende wettelijke bepalingen.
De materie is bijgewerkt tot april 2016. Jaarlijks verschijnt een nieuwe editie van het Vademecum Vennootschapsbelasting.
In de editie 2016 wordt rekening gehouden met de recente ontwikkelingen in rechtspraak en rechtsleer en wordt o.a. ook de aandacht gevestigd op:
- de fiscale relevantie van de nieuwe criteria ter bepalingen van kleine vennootschappen en micro-vennootschappen in de zin van art. 15 Wetboek van vennootschappen;
- de fiscale gevolgen bij overgang van intercommunales naar de vennootschapsbelasting;
- de fiscale relevantie van de nieuwe adviezen van de CBN inzake vruchtgebruik , blote eigendom en leasing m.b.t. onroerende goederen;
- de fiscale gunstmaatregelen voor bedrijven die hoogtechnologische producten fabriceren;
- de fiscale aspecten van crowdfunding aan startende ondernemingen;
- de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen;
- preciseringen inzake de fiscale regularisatie van verdoken meerwinsten en de afzonderlijke aanslag geheime commissielonen;
- de afzonderlijke heffing op de gewone liquidatiereserve en de bijzondere liquidatiereserve;
- de gewijzigde bepalingen inzake tarieven en vrijstellingen van roerende voorheffing m.b.t. dividenden en interesten waaronder de verminderde roerende voorheffing op dividenden ingevoerd door de wetgever n.a.v. de rechtspraak van het Hof van Justitie in de zaak Tate & Lyle Investments ;
- de nieuwe en gewijzigde bepalingen inzake de investeringsaftrek (investeringen gedaan door KMO’s vanaf 1 januari 2016, investeringen die dienen voor de beveiliging van informatietechnologie of digitale betalings- of facturatiesystemen, investeringen voor bedrijven die hoogtechnologische producten fabriceren, enz. );
- de bankentaks onder de vorm van nieuwe aftrekbeperkingen waarmee kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen voortaan rekening moeten houden ;
- de tax shelter ingevoerd voor startende KMO-vennootschappen en de speculatiebelasting voor meerwaarden op beursgenoteerde aandelen.
